Risicobeheer
Deze paragraaf beschrijft de voor de gemeente Zaanstad relevante risico’s, uitgaande van de actuele situatie, zowel in- als extern. Risicomanagement is een integraal onderdeel van de bedrijfsvoering van de gemeente. Hierdoor is het mogelijk om bij besluitvorming eventuele risico’s op een juiste wijze te wegen. Deze paragraaf start met een toelichting op de principes en de methode van het risicobeheer. Vervolgens wordt ingegaan op de belangrijkste risico’s. Het kader is vastgelegd in de nota Weerstandsvermogen en Risicomanagement 2013.

Doel van risicobeheer
Risicobeheer is gericht op het verschaffen van een redelijke mate van zekerheid ten aanzien van de realiseerbaarheid van de gemeentelijke doelstellingen, de beheersing van risico’s in bedrijfsprocessen en projecten, de betrouwbaarheid van de financiële verslaglegging en de naleving van relevante wet- en regelgeving. Bij het nemen van belangrijke beslissingen met een onzekere uitkomst worden de risico’s overwogen alvorens tot een besluit te komen. Hierbij wordt dus expliciet de mate van risicoacceptatie bepaald en worden de financiële risico's die van invloed zijn op de beleidsuitvoering inzichtelijk en beheersbaar gemaakt. Door het inzicht in de risico's worden de raad, het college en de organisatie in staat gesteld om op een verantwoorde wijze besluiten te nemen, zodat de risico’s nu en de risico’s gerelateerd aan toekomstige ontwikkelingen/investeringen in verhouding staan tot de vermogenspositie van de organisatie.
Om inzicht in de risico’s van de gemeente te verkrijgen, is een risico-inventarisatie uitgevoerd die twee keer per jaar wordt geactualiseerd. Door een risicosimulatie wordt het weerstandsvermogen berekend.

Risico’s Sociaal en Grondzaken
In 2012 heeft de gemeenteraad besloten tot het in het leven roepen van de Algemene Reserve Sociaal (ARS). De noodzaak/wens om te komen tot een specifieke risicobuffer ligt in de grote mate van financiële onzekerheid bij alle (rijks)ontwikkelingen die zich de komende jaren binnen het domein Maatschappelijke Ontwikkeling (zullen gaan) voordoen.
In lijn met de methodiek rondom de Algemene Reserve Grondzaken (ARG) is besloten een specifiek deel van de algemene reserves van de gemeente te ‘labellen’ ter afdekking van de risico’s binnen het maatschappelijk domein. De reserve is bedoeld om verschillen tussen de begroting en de werkelijkheid op te vangen, zodat deze niet direct invloed hebben op de exploitatie gedurende het begrotings- c.q. verantwoordingsjaar. De methodiek voorziet in een semi-gesloten systeem tussen de risico’s en/of resultaten binnen het domein Maatschappelijke Ontwikkeling en de ARS die een bufferrol zal vervullen. Semi-gesloten wil in dit geval zeggen: de dempende werking van de ARS impliceert dat stortingen in de ARS vanuit de algemene middelen plaatsvinden als de ARS te laag is en onttrekkingen uit de ARS als deze te hoog is.
De financiële onzekerheid van de BUIG (Wet bundeling uitkeringen inkomensvoorziening aan gemeenten) is in de begroting opgenomen in de ARS. De BUIG wordt kostenneutraal in de (meerjaren)begroting opgenomen. Voor de mutaties gedurende het jaar wordt de ARS gebruikt om te egaliseren. De mutaties gedurende het jaar worden alleen bij de Narap opgevoerd. Het risico op overschrijdingen wordt meegenomen bij de berekening van de hoogte van de ARS. Inmiddels is duidelijk dat het verdeelmodel voor de BUIG voor 2017 lager is uitgevallen dan begroot. Hierdoor ontstaat een substantieel verschil tussen inkomsten en uitgaven.

Risicoprofiel
Om de risico's van de gemeente Zaanstad in kaart te brengen, is een risicoprofiel opgesteld. Met behulp van een Monte Carlo analyse wordt het optreden van verschillende risico’s gesimuleerd. De Monte Carlo analyse is een simulatietechniek waarbij door vele herhalingen (100.000), elke keer met een andere startwaarde, een verdelingsfunctie wordt verkregen. Met deze simulatie maken we een analyse van het benodigde vermogen om tegenvallers op te vangen, zonder dat hiermee de continuïteit van de organisatie in gevaar komt (ook wel weerstandsvermogen genoemd).  

Via een inventarisatie zijn alle (financiële) risico's in kaart gebracht. In het onderstaande overzicht worden de twintig risico's met de grootste financiële impact gepresenteerd.

Tabel 1: Risico top-20

Nr

NARIS

Risicogebeurtenis

Risicogevolg

Invloed (%)

Tov begroting

1

R382

Het verdeelmodel voor BUIG is voor 2017 nog lager uitgevallen. Hierdoor ontstaat er een substantieel verschil tussen de inkomsten en uitgaven. Het systeem kent een vangnet met een eigen risico. Omdat de inkomsten niet duidelijk zijn, is er bij de begroting 2017 vanuit gegaan dat kosten en inkomsten aan elkaar gelijk zijn.

geld - Lagere baten door aanpassing van het verdeelmodel.

25,14%

+1

2

R449

Algemeen marktrisico (prijs en afzet) bij het voeren van grondexploitaties

geld - Grondopbrengsten dalen en/of de uitgifte van kavels vertraagd a.g.v economische omstandigheden.

15,16%

-1

3

R729

Bijstelling van het accres over uitkeringsjaar 2016 in de meicirculaire 2017 van het gemeentefonds. (De bijstelling van het accres is ten opzichte van het accres in de septembercirculaire 2016).

geld - De algemene uitkering wordt over het uitkeringsjaar 2016 naar beneden bijgesteld.

7,93%

N

4

R548

De vraag naar jeugdhulpverlening blijft doorgroeien ondanks de inzet van Jeugdteams die zouden moeten leiden tot gerichte inzet van specialistische jeugdhulp. Bijvoorbeeld kortere trajecten, minder intramuraal (met kortere doorlooptijd)  en minder doorverwijzing naar specialistische zorg.

geld - Dit kan leiden tot wachtlijsten, een tekort aan capaciteit om afhandeling van facturen te realiseren en dat de bezuiniging op de jeugdzorg van 15% niet gerealiseerd kan worden.

7,83%

+11

5

R544

De zorgconsumptie van de Wmo blijft doorgroeien, ondanks de inzet van de sociale wijkteams die zouden moeten leiden tot verminderde zorg door substitutie-effect, kortere trajecten en minder intramuraal (kortere doorlooptijd) en het efficiënter organiseren van basisvoorzieningen.

geld - De toekenning van specialistische ondersteuning op grond van de Wmo is (op grond van de wet) een open einde regeling. In 2015, het eerste jaar na de decentralisatie van de nieuwe taken, zijn de uitgaven binnen het budget gebleven. Dat neemt niet weg dat het risico de komende jaren blijft bestaan dat het beroep op specialistische Wmo-ondersteuning gaat toenemen, omdat mensen meer/langer thuis blijven wonen als gevolg van het rijksbeleid inzake extra moralisering en dus thuis zwaardere zorg nodig hebben. Het effect daarvan kan de komende jaren pas merkbaar worden; daarom is dit risico nog steeds opgenomen.

5,86%

+9

6

R643

Inverdan Overtuinen: Aanpassing proefverkaveling / Stedenbouwkundig Programma van Eisen

geld - Andere / minder woningen. Meer kosten. Minder opbrengsten.

5,16%

-2

7

R603

De autonome groei van jeugd-GGZ neemt niet af, waardoor een te groot beroep op maatwerkvoorzieningen Jeugd wordt gedaan. Dit kan nog versterkt worden door onvoldoende grip op doorverwijzingen vanuit huisartsen en onderwijs

geld - Te groot beroep op maatwerkvoorzieningen zorgt ervoor dat de bezuinigingen niet opgevangen kunnen worden. Het budget is ontoereikend.

2,72%

O

8

R725

Er moet een grotere asbestsanering plaatsvinden bij sloop van gebouw.

geld - (Hogere) Saneringskosten.

2,67%

-3

9

R423

Inverdan Knoop: Woonprogramma en grondprijzen Noordschebos worden in 2018 (definitief) vastgesteld o.b.v. alsdan geldende marktsituatie.

geld - Invulling Noordschebos met (deel) vrije sector huur resulteert in een lagere grondopbrengst dan geraamd

2,46%

-1

10

R730

Uit nader onderzoek blijkt dat rubber instrooimateriaal voor kunstgrasvelden toch schadelijk voor de gezondheid is. Dit in tegenstelling tot de conclusie van het RIVM.

geld - De kosten van een nieuw veld worden geschat op € 180.000 per kunstgrasveld. In totaal worden de kosten van vervanging van alle kunstgrasvelden geraamd op € 3.780.000. Hierin zijn eventuele schadevergoedingen aan gedupeerden niet meegerekend.

1,86%

N

11

R405

Vaart in de Zaan: Uitkeren van planschade en / of nadeelcompensatie bij realisatie van Wilhelminasluis en / of  Zaanbrug

geld - Planschade claims en / of nadeelcompensatie claims van bedrijven of burgers dat leidt tot niet begrote / ongedekte kosten voor Zaanstad (50% Zaanstad en 50% PNH)

1,86%

+1

12

R508

Overhoeken:
Indien de gemeente niet tijdig zorg draagt voor  een onherroepelijk bestemmingsplan zitten hier financiële consequenties aan.
NB. het al dan niet onherroepelijk worden van het bestemmingsplan ligt buiten de macht van de gemeente. Als tegen het vastgestelde bestemmingsplan beroep wordt ingesteld is het van de uitspraak van de Raad van State afhankelijk of en wanneer het bestemmingsplan geheel of gedeeltelijk onherroepelijk wordt. De ontwikkelaar en de GEM zijn dan gerechtigd de koopovereenkomst te ontbinden. Wanneer zij dit besluiten, is de gemeente verplicht de gemaakte kosten en waardevermindering van de gronden te vergoeden

geld - De vergoeding voor de kosten bedraagt maximaal € 538.836 indien het niet onherroepelijk worden niet te wijten is aan de gemeente en € 830.000 indien dit wel te wijten is aan de gemeente. Daarnaast zal de gemeente 64,92 % van de waardevermindering van de gronden dienen te vergoeden. Vergoeding kosten en waardevermindering grond gezamenlijk komen momenteel neer op:

1) max €1,7 mln. bij niet vaststellen Bestemmingsplan door de gemeenteraad.
2) max € 1,1 mln. als bestemmingsplan door Raad van Staten niet wordt vastgesteld.

1,84%

N

13

R659

Minder doorverwijzingen naar specialistische ondersteuning dan op grond van de zorgbehoefte nodig zou zijn, waardoor vroeg of laat een zwaardere zorgvraag ontstaat.

geld - De wijkteams verwijzen te laat door naar specialistische ondersteuning omdat zij onvoldoende kunnen inschatten wat de zwaarte van de problematiek is.

1,40%

+3

14

R724

Ruimtelijke procedures moeten worden aangepast dan wel opnieuw.

geld - Projecten vertragen en hebben hogere kosten.

1,40%

+3

15

R602

Hogere woningbouwproductie wordt niet gehaald.

geld - Mislopen van opbrengsten (AU, leges en OZB) die al zijn ingeboekt in de begroting obv hogere woningbouwproductie.

1,30%

+3

16

R511

RON: Niet betalen exploitatiebijdrage als zich geen grootschalige detailhandels vestigingen en (GDV) vestigt op het bij de RON terrein.

geld - Conform ovk vindt bijdrage aan gemeentelijke grondexploitatie niet plaats. Gemeente komt dekking tekort.

1,10%

-3

17

R594

Er is onvoldoende informele ondersteuning in de wijken; de link tussen vrijwilligers/inwoners ontbreekt in de praktijk of er is onvoldoende inzet van vrijwilligers. Cliënten blijven daardoor vooral aangewezen op dure zorg.

geld - De vraag naar dure zorg blijft hoog. Hierdoor kan de bezuiniging niet worden gerealiseerd.

1,00%

N

18

R560

Met de participatiewet zijn we verantwoordelijk om een bredere doelgroep naar vermogen te laten meedoen op de arbeidsmarkt. Het risico is dat we deze mensen niet aan een passende baan of participatieplek kunnen helpen. Daarbij komt het feit dat het bieden van beschut werk een wettelijke verplichting is geworden, waardoor een jaarlijks quotum gehaald moet worden.

geld - Het niet tijdig laten participeren kan leiden tot hogere uitkeringslasten of secundaire kosten zoals zorg of dagbesteding. Niet kunnen voldoen aan het jaarlijkse quotum plaatsingen voor beschut werk. Dit zou kunnen leiden tot een interventie vanuit het Rijk.

0,97%

N

19

R693

Belastingdienst (van de beheersstichting) gaat niet akkoord met constructie inzake de accommodatie, verhuur en subsidie voor de Omzoom en Sporting Krommenie.

geld - De sportstichting kan als opdrachtgever van de accommodaties de BTW niet terugvragen over de investering. De gemeente zal alsnog de BTW-kosten moeten dragen, waardoor minder geld beschikbaar is voor sportactiviteiten.

0,93%

N

20

R674

Aanbesteding is hoger dan begroot door de aantrekkende markt. Het risico van de VNG-normvergoeding is in dit risico opgenomen (eerder nog apart):
VNG-normvergoedingen voor onderwijshuisvesting ligt 25% onder de marktprijs voor het realiseren van kwalitatief en onderwijsinhoudelijk goede scholen voor gemeente Zaanstad. 10% wordt opgenomen in dit risico, resterende deel wordt opgevoerd bij de kadernota 2018

geld - Tekort loopt op.

0,93%

-1

+= gestegen, - = gedaald, N = Nieuw in top -20, O= Ongewijzigd

Risicosimulatie
Op basis van de ingevoerde risico's is een risicosimulatie uitgevoerd. De risicosimulatie wordt toegepast omdat het reserveren van het maximale bedrag (€ 17,8 mln. - zie tabel 2) ongewenst is. De risico's zullen immers niet allemaal tegelijk en in hun maximale omvang optreden.

Tabel 2: Resultaten simulatie (Bedragen x € 1 mln)

Rekening 2014

Begroting 2016

Rekening 2015

Begroting 2017

Rekening 2016

Minimum

2,5

1,7

1,4

1,2

1,4

Maximum

24,1

22,0

18,6

18,6

17,8

Gemiddeld

9,6

8,2

7,1

9,8

10,7

Figuur 1 en de bijhorende tabel 3 tonen de resultaten van de risicosimulatie.

Figuur 1: cumulatieve verdeling

Tabel 3: Benodigde weerstandscapaciteit bij verschillende zekerheidspercentages (Bedragen x € 1 mln)

Percentage

Rekening 2014

Begroting 2016

Rekening 2015

Begroting 2017

Rekening 2016

85%

13,0

11,3

10,1

13,2

14,0

90%

13,9

12,1

10,8

14,1

14,8

95%

15,4

13,4

11,8

15,5

15,9

Uit de grafiek en de bijbehorende tabel volgt dat het 90% zeker is dat alle risico's kunnen worden afgedekt met een bedrag van € 14,8 mln. (benodigde weerstandscapaciteit). Dat is een stijging  (€0,7 mln.) ten opzichte van de vorige actualisatie (Begroting 2017).

Beschikbare weerstandscapaciteit
De beschikbare weerstandscapaciteit van de gemeente Zaanstad bestaat uit het geheel aan middelen dat de organisatie daadwerkelijk beschikbaar heeft om financiële gevolgen van de risico's af te dekken.

Tabel 4: Beschikbare weerstandscapaciteit (Bedragen x € 1 mln.)

Weerstand

Saldo boekwaarde
ultimo 2014

Saldo boekwaarde
ultimo 2015

Begroting
2017

Rekening
 2016

Algemene reserves*

20,4

33,2

19,4

22,2

Onvoorzien

0,1

0,1

0,1

0,1

Totale weerstandscapaciteit

20,5

33,3

19,5

22,3

* NB: Nu de rioolheffing niet meer 100% kostendekkend is, is hier formeel sprake van 'onbenutte belastingcapaciteit'. Dat levert theoretisch een structurele weerstandscapaciteit op. De reserve Investeringsfonds bevat een eigen risicobuffer voor onvoorziene omstandigheden. Beide bedragen blijven buiten beschouwing voor wat betreft de bepaling van de gemeentelijke weerstandscapaciteit.

Relatie benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit
Om te bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is, dient de relatie te worden gelegd tussen de financieel gekwantificeerde risico's en de daarbij gewenste weerstandscapaciteit en de beschikbare weerstandscapaciteit. De uitkomst van die berekening vormt het weerstandsvermogen.

Ratio weerstandsvermogen =

Beschikbare
weerstandscapaciteit

€ 22,3

= 1,5

Benodigde weerstandscapaciteit

€ 14,8

Op basis van de nota Weerstandsvermogen en Risicomanagement 2013 vindt aanvulling of uitname uit de Algemene reserve plaats op basis van de jaarrekening.
De normtabel (tabel 5) is ontwikkeld door het NAR in samenwerking met de Universiteit Twente. Het biedt een waardering van de berekende ratio.

 Tabel 5: Waardering weerstandsvermogen

Waarderingscijfer

Ratio

Betekenis

A

>2,0

Uitstekend

B

1,4 – 2,0

Ruim voldoende

C

1,0 – 1,4

Voldoende

D

0,8 – 1,0

Matig

E

0,6 – 0,8

Onvoldoende

F

<0,6

Ruim onvoldoende

De ratio van Zaanstad valt in klasse B. Dit duidt op een ‘Ruim voldoende’ weerstandsvermogen conform de bovenstaande normtabel en bevindt zich daarmee binnen de bandbreedte zoals die op 7 juli 2011 door de gemeenteraad van Zaanstad is vastgesteld (tussen 1,4 en 1,8, zie raadsbesluit 2011/35, reg.nr: 2011/155854).

Figuur 3 laat het verloop zien van de weerstandsratio en weerstandscapaciteit vanaf de begroting 2010.

Figuur 2: verloop weerstandsratio en –capaciteit

Ontwikkeling Algemene Reserve Sociaal & Algemene Reserve Grondzaken
De benodigde weerstandscapaciteit kan afgezet worden tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. Aan de hand van de daaruit voortvloeiende ratio’s kan bepaald worden in hoeverre de ARS en ARG ‘op niveau’ zijn.

Tabel 6: ARS & ARG (Bedragen x € 1 mln.)

Rekening 2016

Benodigd obv
simulatie

Ratio

Ruimte obv vastgestelde bandbreedte

Algemene Reserve Sociaal

5,9

7,1

0,8

0

Algemene Reserve Grondzaken

9,7

6,5

1,5

+1,3

Risicokaart
Risico’s waarvan de oorzaken en gevolgen in klassen zijn ingedeeld, kunnen worden geplaatst in een risicokaart. De risicokaart geeft inzicht in de spreiding van de risico’s naar kans en gevolg. De nummers in de risicokaart corresponderen met de aantallen risico’s die zich in het desbetreffende vak van de risicokaart bevinden. Een risico dat in het groene gebied zit, vormt geen direct gevaar voor de continuïteit van de organisatie. Een risico met een score in het oranje gebied vraagt om aandacht. Een risico met een risicoscore in het rode gebied vereist directe aandacht om te voorkomen dat de financiële positie van de gemeente wordt bedreigd. Het netto risico geeft het resultaat na het treffen van beheersmaatregelen.

Tabel 7: Risicokaart

geld

Netto

x > €1.000.000

7

2

2

2

3

€500.000 < x < €1.000.000

7

6

3

1

€250.000 < x < €500.000

4

7

6

€100.000 < x < €250.000

4

7

2

2

x < €100.000

6

2

5

Geen geldgevolgen

11

10

2

1

Kans

10%

30%

50%

70%

90%

Informatiebeveiliging en privacy
Gemeenten maken voor informatiebeveiliging gebruik van de kwaliteitsnorm die door de informatiebeveiligingsdienst voor gemeenten (IBD) van de VNG ter beschikking wordt gesteld. De gemeente Zaanstad voldoet nu aan de meeste normen uit deze landelijke kwaliteitsnorm. Eind 2017 moet deze volledig zijn ingevoerd. In 2016 is het informatiebeveiligingsbeleid geactualiseerd en zijn stappen gezet om verder aan te sluiten op de planning-en-controlcyclus. De focus ligt hierbij op risicobeheersing, bewustwording en transparantie rond het thema informatieveiligheid.
In aanloop naar de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) waar organisaties vanaf medio 2018 moeten voldoen, is het beleidsplan uitgebreid met het onderwerp Privacy en is een privacyfunctionaris aangesteld.
De staat van informatieveiligheid is getoetst door interne en externe audits, steekproeven en toetsen op kwetsbaarheden. Via aparte rapportages is hierover verantwoording afgelegd aan het bestuur en aan externe toezichthouders. Vanaf 2017 zal de verantwoording landelijk op eenduidige wijze worden ingevoerd, met een collegeverklaring en een online vragenlijst ten behoeve van toezichthouders.

Kengetallen
Het opnemen van kengetallen in de begroting en jaarrekening past in het streven naar meer transparantie en omdat daarmee wordt beoogd de raad in staat te stellen gemakkelijker inzicht te krijgen in de financiële positie en over de baten en de lasten van de gemeenten. De kengetallen vormen een verbinding tussen de verschillende aspecten die de raad in haar beoordeling van de financiële positie moet betrekken om daar een verantwoord oordeel over te kunnen geven. Zij leveren daarmee ook een bijdrage aan hun kaderstellende en controlerende rol.

Kengetallen zijn getallen die de verhouding uitdrukken tussen bepaalde onderdelen van de begroting of de balans en kunnen helpen bij de beoordeling van de financiële positie van de gemeente. Om dit te bereiken is met ingang van de begroting 2016 wettelijk voorgeschreven (Besluit Begroting & Verantwoording) dat de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing de volgende kengetallen bevat: netto schuldquote en de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen, solvabiliteitsratio, grondexploitatie, structurele exploitatieruimte en belastingcapaciteit. Deze kengetallen maken inzichtelijk(er) over hoeveel (financiële) ruimte de gemeente beschikt om structurele en incidentele lasten te kunnen dekken of opvangen. Ze geven zodoende inzicht in de financiële weerbaar- en wendbaarheid. De kengetallen dienen gezamenlijk te worden opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing, omdat die paragraaf weergeeft hoe solide de begroting is en in hoeverre financiële tegenvallers kunnen worden opgevangen.

De genoemde kengetallen en de plaats op de begroting helpt de raadsleden bij het verkrijgen van verantwoord inzicht in en het beoordelen van de financiële positie. Hoe de kengetallen in relatie tot de financiële positie moeten worden beoordeeld is voorbehouden aan het horizontale controle- en verantwoordingsproces van de betrokken gemeente. Met het oog daarop wordt voorgeschreven dat het college van burgemeester en wethouders in de begroting en jaarrekening een beoordeling geeft van de kengetallen in hun onderlinge verhouding in relatie tot de financiële positie. Het gebruik van kengetallen heeft geen functie als normeringsinstrument in het kader van het financieel toezicht door de provincies of het Rijk.

Om de horizontale verantwoording te versterken zijn gemeenten verplicht om een basis set van vijf financiële kengetallen op te nemen in de paragraaf weerstandsvermogen.

  1. Netto schuldquote
  2. Solvabiliteitsratio
  3. Kengetal grondexploitatie
  4. Structurele exploitatieruimte
  5. Belastingcapaciteit; woonlasten meerpersoonshuishoudens

Netto schuldquote
De netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen in de exploitatie. Hoge schulden brengen hoge rentelasten met zich mee. De rentelasten hebben effect op de flexibiliteit van de begroting en mogen niet een te groot deel van de exploitatie worden. De kapitaallasten (rente en afschrijving) worden in het hoofdstuk over de investeringen weergegeven.

De netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
Een hoge schuldquote kan veroorzaakt worden door een hoge leenquote, de verstrekte leningen moeten daarom in samenhang worden gezien met de opgenomen leningen. De rentelasten en aflossingen van de schulden die hier tegen overstaan, drukken niet op de exploitatie.

De verslechtering van de schuldquote wordt enerzijds veroorzaakt doordat de totale baten voor mutaties met de reserves circa 0,37 mln. lager is dan in 2015. Daarnaast zijn de vaste schuld, de netto schuld en de overlopende passiva 0,42 mln. toegenomen ten opzichte van 2015. De financiële activa is met 0,04 mln. toegenomen. In hoofdstuk Investeringen wordt toegelicht hoe de beheersing van de kapitaallasten de komende jaren is geregeld.

Ook komende jaren zal indien mogelijk met kort geld gefinancierd gaan worden, het renterisico wordt afgedekt met behulp van interest rate swaps (zie voor meer informatie de paragraaf 3.3 Treasury).

Een hoge netto schuldquote moet niet alleen uit financieel perspectief worden bezien. Een schuldpositie is immers geen gevolg van onjuiste financiële keuzes, maar is een gevolg van een door de gemeente(raad) gewenst uitvoerings-, omgevings- en investeringsniveau in combinatie met het niet voor handen zijn van eigen financieringsmiddelen.

Solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Onder het solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal.

Het eigen vermogen bestaat uit de algemene reserves en de bestemmingsreserves. De gemeente Zaanstad kent drie algemene reserves: de algemene reserve (AR), de algemene reserve grondzaken (ARG) en de algemene reserve sociaal (ARS). De algemene reserves zijn ‘buffers’ om onverwachte tegenvallers en risico’s te kunnen opvangen. Bestemmingsreserves zijn buffers waarvoor reeds een bestemming is vastgesteld. De raad kan de bestemming van deze reserves wijzigen.

De omvang van het eigen vermogen is in verhouding tot de omvang van de balans, de begroting en de lopende projecten relatief klein, maar wordt wel toereikend geacht. Zie ook paragraaf 4 van dit hoofdstuk inzake de benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit.

Zaanstad heeft, ten opzichte van het landelijke beeld van alle Nederlandse gemeenten, minder dan de helft beschikbaar van het eigen vermogen als aandeel in de balans. Met andere woorden: landelijk financieren de gemeenten in 2015 33,7% van hun bezittingen met eigen middelen. In Zaanstad is dat 17% in 2015, 16,2% in 2016. Zaanstad heeft gemiddeld minder eigen vermogen en een veel grotere leningenportefeuille. In 2016 is de ratio iets verslechterd als gevolg van een toename van het balanstotaal, voornamelijk investeringen in materiele vaste activa. Het eigenvermogen is nagenoeg gelijk gebleven.

De solvabiliteitsratio vertekent door het wel of niet activeren van activa met maatschappelijk nut. Activeren betekent namelijk een groter balanstotaal, oftewel een groter totaal vermogen. Versneld afschrijven van activa met maatschappelijk nut leidt paradoxaal genoeg tot een verslechtering van het kengetal.

De gemeente Zaanstad heeft de afgelopen jaren veel versneld afgeschreven op activa met maatschappelijk nut, hierdoor is de balans behoorlijk verkort. Als gevolg hiervan is ruimte in de exploitatie gecreëerd, maar daardoor wordt de schuldratio negatiever. Sinds 2008 is ruim € 155 miljoen versneld afgeschreven. Met ingang van 2017 is de regelgeving in het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) vernieuwd en worden alle investeringen in maatschappelijk nut geactiveerd en mag er niet meer versneld worden afgeschreven.

Eigen vermogen is geen fysieke pot met geld, zoals wel eens wordt gedacht. Het eigen vermogen op de balans is feitelijk een boekhoudkundige rest post, waarmee het totaal van de passiva gelijk wordt gemaakt aan het totaal van de activa. Om het vermogen te bepalen worden eerst de bezittingen (activa) gewaardeerd en worden daar vervolgens de schulden en de voorzieningen van af getrokken. Wat overblijft is het eigen vermogen.

Het eigenvermogen heeft meerdere functies in een gemeente. Het heeft een bufferfunctie, een financieringsfunctie en een bestedingsfunctie. Ten aanzien van de bufferfunctie geldt dat we een vastgestelde methodiek kennen van het berekenen van het weerstandsvermogen.

Het eigen vermogen heeft ook een functie voor het financieren van onze activa. Als een gemeente vooral inzet op deze functies, zal het verwijt zijn dat de gemeente publiek geld oppot.

Daarom is de derde functie van het eigen vermogen de bestedingsfunctie. De raad creëert bestemmingsreserves om deze middelen de komende jaren voor een specifiek beleidsdoel te besteden. Met het doteren van middelen aan een bestemmingsreserve neemt het eigen vermogen toe, maar het omgekeerde gebeurt op het moment dat wordt besloten tot inzet van deze reserves.
Het doen van forse investeringen, bijvoorbeeld, die worden gedekt uit de reserve Investeringsfonds leidt direct tot een verslechtering van het eigen vermogen. Datzelfde gebeurt bij het inzetten van de bestemmingsreserves voor versnelde afschrijving.

In het kader van het flexibel maken van de begroting, door het omzetten van kapitaallasten in exploitatiebudget, kan echter veel sneller op de diverse mogelijke rampen worden ingespeeld, wat weer een positieve uitwerking heeft op de diverse stresstestscenario's. Vanaf 2017 worden alle investeringen in maatschappelijk nut geactiveerd en mag er niet meer versneld worden afgeschreven.

Kengetal grondexploitatie
De afgelopen jaren is gebleken dat grondexploitaties een forse impact kunnen hebben op de financiële positie van een gemeente. Indien gemeenten leningen hebben afgesloten om grond te kopen voor een (toekomstige) woningbouwproject hebben zij een schuld. Bij de beoordeling van een dergelijke schuld is het van belang om te weten of deze schuld kan worden afgelost wanneer het project wordt uitgevoerd. Van de opbrengst van de woningen kan immers de schuld worden afgelost. Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale (geraamde) baten. Wanneer de grond tegen de prijs van landbouwgrond is aangekocht, loopt een gemeente relatief gering risico. Het is dus belangrijk om te kunnen beoordelen of er een reële verwachting is of grondexploitatie kan bijdragen aan de verlaging van de schuld. Staat de grond tegen een te hoge waarde op de balans en moet die worden afgewaardeerd dan leidt dit tot een lager eigen vermogen en dus een lagere solvabiliteitsratio. Aangezien Zaanstad voor die afwaarderingen en eventueel verwachte tekorten op grondexploitaties een verliesvoorziening heeft getroffen, is het saldo van deze voorziening in mindering gebracht op de waarde van de gronden in exploitatie. De categorie ‘niet in exploitatie genomen grond’ bestaat volgens de gewijzigde BBV niet meer, deze gronden staan nu onder de materiele vaste activa op de balans.

Kengetal grondexploitatie

Rekening 2015

Begroting 2016

Rekening 2016

A: Niet in exploitatie genomen bouwgronden

4.564

5.222

0

B1: Bouwgronden in exploitatie

9.112

36.527

17.240

B2: Voorziening gebiedsontwikkeling

-6.136

-8.239

-4.785

(A+B)

7.540

33.510

12.455

C: Totale baten (exclusief mutaties reserves)

482.496

443.994

438.245

Grondexploitatie (A+B)/Cx100%

1,6%

7,5%

2,8%

Bedragen x € 1.000

De stijging van de boekwaarde van de bouwgrond in exploitatie is ten opzichte van 2015 gestegen hierdoor is het kengetal iets opgelopen. De boekwaarde is minder gestegen dan begroot.
Voor meer informatie omtrent de grondexploitaties wordt verwezen naar het MPG 17.1.   

Structurele exploitatieruimte
Dit kengetal geeft aan hoe groot de structurele exploitatieruimte is, doordat wordt gekeken naar de structurele baten en structurele lasten en deze worden vergeleken met de totale baten. Een positief percentage betekent dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten (waaronder de rente en aflossing van een lening) te dekken. De relevantie van dit kengetal voor de beoordeling van de financiële positie schuilt erin dat het van belang is om te weten welke structurele ruimte een gemeente heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is.

Structurele exploitatieruimte

Rekening 2015

Begroting 2016

Rekening 2016

A: Structurele lasten

452.828

413.718

398.640

B: Structurele baten

458.256

421.463

423.479

C: Structurele dotaties aan de reserves

 53.593

3.253

13.600

D: Structurele onttrekking reserves

    58.897   

3.850

1.802

E: Geraamde totaal saldo van de baten, exclusief de mutaties reserves.

482.496

443.994

438.245

Structurele exploitatieruimte: ((B-A)+(D-C))/E x 100%

2,2%

1,9%

3,0%

Bedragen x € 1.000

De structurele baten zijn in 2016 hoger dan de structurele lasten.

Belastingcapaciteit; woonlasten meerpersoonshuishoudens
De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing voor een woning met gemiddelde WOZ-waarde in die gemeente. De woonlasten van de gemeente Zaanstad ten opzichte van het landelijke gemiddelde jaar t-1 bedraagt in 2015; 116%, In 2016 is dit 115%. In onderstaande grafiek zijn de woonlasten van de afgelopen 10 jaar weergegeven. Daarnaast is het landelijk gemiddelde en het gemiddelde van de grote gemeenten opgenomen.
Nu de rioolheffing niet meer 100% kostendekkend is, is hier formeel sprake van enige 'onbenutte belastingcapaciteit'. De relatief hoge lokale lasten worden veroorzaakt doordat de gemeente een hoge rioolheffing heeft als gevolg van de zgn. slappe bodem-problematiek.

Conclusie /interpretatie kengetallen
Kengetallen moeten vooral ook in samenhang worden bezien. Wanneer bijvoorbeeld de grondexploitatie er niet toe bijdraagt om de schuldpositie te verminderen en de structurele exploitatie ruimte negatief is, geeft het kengetal belastingcapaciteit inzicht in de mogelijkheid tot hogere baten.

Verloop kengetallen

Resume kengetallen:

Rekening 2015

Begroting 2016

Rekening 2016

1a netto schuldquote

107%

120%

127%

1b netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

96%

109%

113%

2 solvabiliteitsratio

17%

9%

16%

3 structurele exploitatie ruimte

2,2%

1,9%

 3,0%

4 grondexploitatie

1,6%

7,5%

2,8%

5 belastingcapaciteit

117%

115%

115%