Treasury is het sturen en beheersen, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. Meer concreet gaat het om financiering van het beleid tegen zo gunstig mogelijke voorwaarden en het afdekken van rente en kredietrisico’s. De treasuryfunctie binnen de gemeente Zaanstad dient uitsluitend de publieke taak en geschiedt binnen de financiële kaders van de Wet Fido waarbij prudent beheer een basisvoorwaarde is.

Het beleid ten aanzien van treasury 2016 is vastgelegd in:

  1. Financiële verordening
  2. Treasuryjaarplan 2016
  3. Treasury paragraaf begroting 2016
  4. Nota borgstellingen.

Ontwikkelingen 2016

Externe ontwikkelingen
Onderstaande figuur geeft de ontwikkeling van een aantal belangrijke referentierentetarieven vanaf januari 2014 weer. Het gaat om de zogenaamde ‘Euribor’ en ‘Swap’ tarieven. Ten gevolge van de kredietcrisis zijn liquiditeitsopslagen boven de referentierentetarieven gaan gelden. Deze opslagen waren ook in 2016 nog van kracht. Eind 2016 lag deze voor een 10 jaars lening op ongeveer 0,25%.

Interne ontwikkelingen
Ook in het jaar 2016 bewegen de rentestanden voor kort en lang geld zich op historisch lage niveaus. Waarbij de rente voor 10-jaarsleningen rond 1 procent schommelde en kort geld (< 6 maanden) zelfs beneden nul. In 2015 was al voor € 30 miljoen aan herfinancieringen in 2016 voorgefixeerd, aan het eind van 2016 is nog eens € 40 miljoen geherfinancierd met een gemiddelde looptijd van 9 jaar tegen gemiddeld 0,9%. Het beleid is erop gericht om in toekomstige jaren bij een eventuele stijging van de lange rente ook tegen lage rente te kunnen financieren door bijvoorbeeld voor kortere looptijden te kiezen. Daarnaast blijft volledige benutting van de kasgeldlimiet het streven. Deze korte financiering kan door middel van de rekening-courantfaciliteit bij de BNG worden ingedekt. BNG brengt hiervoor een opslag van 0,25% bovenop het reguliere rekening-couranttarief (1-maand euribor) in rekening. Vanwege deze opslag was het lonend om met kasgeld de negatieve stand op de rekening-courant aan te vullen. Dit gebeurde met zogenaamde kasgeldleningen met looptijden die variëren van een week tot enkele maanden. De rentepercentages op kasgeldleningen waren overwegend negatief. Ultimo 2016 bedroeg de korte financiering ruim € 40 miljoen.

In 2016 was er voor € 94 miljoen aan rente-typisch kortlopende leningen in de portefeuille waarvan het risico is afgedekt met rente-swaps. De omvang van de swap-portefeuille in 2016 lag binnen het maximum van 20% van de totale opgenomen leningportefeuille bij aanvang jaar zoals afgesproken met de raad. De betaalde rente uit hoofde van de swaps lag in 2016 ruim € 70.000 lager dan daadwerkelijk ontvangen is voor de rente-typisch korte leningen. Op de portefeuille zitten geen liquiditeitsrisico’s door margin calls doordat deze contractueel zijn uitgesloten.

Leningen o/g en Swaps
De leningportefeuille bestaat ultimo 2016 nog steeds voor het grootste deel uit fixe-leningen. Dit zijn leningen met een vaste looptijd die aan het eind van de looptijd in zijn geheel worden afgelost. De gemiddelde rente over de langlopende leningenportefeuille (swaps en leningen) is ultimo 2016 gedaald tot onder 3,0%.

Tabel 1: Verloop opgenomen en uitgezette langlopende leningen (bedragen x € 1.000)

Opgenomen

Uitgezet

Stand per 1 januari 2016

372.000

-55.598

Stand per 31 december 2016

385.000

-59.588

Opgenomen/uitgezet in 2016

70.000

-10.923

Aflossingen in 2016

57.000

-6.932

Gemiddelde rente per 1 januari 2016

3,04%

2,72%

Gemiddelde rente per 31 dec 2016

2,98%

 3,32%

Restant looptijd leningen 1 januari 2016

6,5 jaar

Nb

Restant looptijd leningen 31 dec  2016

7,5 jaar

Nb

Tabel 2: Swaps (bedragen x € 1.000)

Afgesloten

Stand per 1 januari 2016

94.000

Stand per 31 december 2016

94.000

Gemiddelde te betalen vaste rente per 1 januari 2016

3,5%

Gemiddelde te betalen vaste rente per 31 december 2016

 3,5%

Restant looptijd swaps 31 december 2016

22,8 jaar

Tabel 3: Totale positie leningen (kort en lang) en  beleggingen (bedragen x € 1.000)

Opgenomen

Uitgezet

Saldo

Stand per 1 januari 2016

496.000

-55.598

440.402

Stand per 31 december 2016

514.000

-59.588

454.412

Gemiddelde rente per 1 jan 2016

3,04%

3,27%

2,81%

Gemiddelde rente per 31 dec 2016

2,83%

3,18%

2,64%

Gemiddelde totale looptijd 1 jan 2017

9,9 jaar

Risicobeheersing

Kasgeldlimiet en renterisiconorm
De Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) stelt eisen aan het maximaal te lopen renterisico op de korte schuld (kasgeldlimiet) en het renterisico op de lange schuld (renterisiconorm). De hoogte van de kasgeldlimiet wordt vastgesteld op 8,5% van het begrotingstotaal; in 2016 € 39 miljoen. Zaanstad is in 2016 met uitzondering van het eerste kwartaal binnen de kasgeldlimiet gebleven. De rentelasten op de korte schuld bleven in 2016 onverminderd laag (gemiddeld -0,3%). De renterisiconorm bedraagt maximaal 20% van de begrotingsomvang van enig jaar, dit betekende dat in 2016 maximaal € 94 miljoen blootstelling aan renteherzieningen. Voor 2016 lag deze op 9%.

Rekenrente en renteresultaat
De gemeente Zaanstad hanteert het systeem van integrale financiering. Het totale rentesaldo wordt omgeslagen over alle investeringen. Deze zogenaamde omslagrente is de basis voor de bepaling van de rekenrente en bedroeg 3,5%. Het verschil tussen de werkelijk toegerekende rekenrente aan de activa en de werkelijk betaalde rente aan het eind van het jaar wordt het renteresultaat genoemd. In 2016 bedroeg het renteresultaat € 4,4 miljoen.

Liquiditeitsplanning 2016
De investeringsuitgaven in een 100%-scenario waren geraamd op € 62 miljoen en kwamen uiteindelijk uit op ruim € 58 mln. (93%). Met betrekking tot de grondcomplexen kwam er per saldo € 2 miljoen in. In de liquiditeitsprognose worden geen ramingen voor de (middel)lange termijn voor de grondcomplexen opgenomen. Alleen bij zekere inkomsten of uitgaven vindt aanpassing van de raming plaats. Gedurende 2016 is de liquiditeitsplanning maandelijks geactualiseerd en besproken in de treasurycommissie. Besluiten over het afsluiten van nieuwe financieringstransacties of het beleggen van tijdelijke overliquiditeit zijn genomen op basis van de geactualiseerde liquiditeitsplanningen.

Borgstellingen
In 2012 is de nieuwe nota borgstellingen en verstrekken van geldleningen vastgesteld door het college van BenW. Het doel van deze nota is beheersing van risico’s. Hierin zijn richtlijnen opgenomen voor het aanvragen, beoordelen, verstrekken en beheersen van (achter)borgstellingen die worden verstrekt aan belanghebbenden. Een belangrijke doelstelling van de nieuwe nota borgstellingen is het verder beperken van risico’s die met het afgeven van een borgstelling of het verstrekken van een geldlening gemoeid gaan alsmede de monitoring op de bestaande borgstellingen te verscherpen. De totale borgstelling (excl. WSW) is in 2016 afgenomen met  € 5 miljoen tot € 97 miljoen.

De financiering van de volkshuisvesting in Nederland krijgt vorm in het ‘borgstelsel’. WSW is een privaatrechtelijke stichting en heeft als ‘hoeder van de borg’ de cruciale rol dat stelsel in stand te houden en zo optimale financiering van de volkshuisvesting mogelijk te maken. Corporaties zijn in staat om zich tegen zo laag mogelijke kosten te financieren ten opzichte van de ‘benchmark’, ‘de Nederlandse staat’. Voor de woningcorporaties is WSW feitelijk een onderlinge waarborgmaatschappij die steunt op ‘solidariteit’ binnen het borgstelsel en de zekerheidsstructuur. Om te voorkomen dat WSW een aanspraak krijgt op zijn borgstelling zijn er verschillende vangnetten en buffers. Om te beginnen is er de kasstroom en de vermogensbuffer van de corporatie zelf. Dan is er de saneringssteun, opgebracht door de sector en geaccordeerd door de minister. Het eigen risicovermogen van WSW is daarna de eerste buffer om aanspraken op de borg op te vangen. Deze reserve kan WSW zo nodig aanvullen door het onderpand van de noodlijdende corporatie uit te winnen. De tweede buffer is de onderlinge waarborg van corporaties (het obligo). Corporaties voldoen op eerste verzoek 3,85% van hun geborgde schuldrestant aan WSW. De derde buffer bestaat uit de afspraak met Rijk en gemeenten (de ‘achtervang’). Met ingang van 1 juli 2015 is de Autoriteit woningcorporaties (Aw) opgericht en is het Centraal Fonds Volkshuisvesting opgeheven. De Aw ziet, naast het financiële toezicht, ook toe op de governance, integriteit en rechtmatigheid bij corporaties. De achtervang voor Zaanstad bij het WSW is ultimo 2016 met een kleine € 30 miljoen gedaald tot
€  807 miljoen.

Aandelen en dividenden
De dividenduitkeringen lagen met € 1,7 miljoen iets lager dan origineel begroot.