Effectindicator | Nulmeting | Realisatie 2015 | Begroting 2016 | Realisatie 2016 | Streef- waarde | Bron |
Ouders beoordelen de gezondheid van hun kind (0-12 jaar) als goed tot zeer goed | 96% (2011) | n.v.t. | 96% | n.n.b. | 96% | GGD (wordt 1x per 4 jaar gemeten) |
Percentage volwassenen dat de eigen gezondheid een voldoende geeft | 88% (2013) | 85% | 88% | 86% | 88% | Zaanpeiling |
Jongeren beoordelen eigen gezondheid als voldoende tot heel goed | 97,5% | n.v.t. | 98% | 97% | 98% | EMOVO onderzoek 14-en 16-jarigen GGD ZW (wordt jaarlijks gehouden) |
Percentage jongeren in klas 2 met (ernstig) overgewicht | 19% (2013) | n.v.t. | 17% | 19% | 15% | Jaarrapportage JGZ GGD Zaanstreek-Waterland |
Aantal jeugdigen waar een Onder Toezicht Stelling (OTS) voor geldt | 155 (eind 2012) | n.v.t. | n.v.t. | n.n.b. | n.v.t. | Rapportage Jeugdbescherming Amsterdam (JBRA; voorheen BJAA) |
Aantal jeugdigen dat in het kalenderjaar uit huis wordt geplaatst (UHP) | n.n.b. op gemeenteniveau | 134 | n.v.t. | n.n.b. | n.v.t. | Rapportage Jeugdbescherming Amsterdam (JBRA; voorheen BJAA) |
1.1 Veilige basis voor ieder kind
De opvoeding en verzorging van hun kind(eren) ligt als vanzelfsprekend bij de ouders. De gemeente zorgt met de vijf Centra Jong voor informatie, diensten en voorzieningen die ouders helpen bij het opvoeden en het goed laten opgroeien van hun kinderen. Voorzieningen in de wijken en buurten dragen bij aan het welbevinden van de jeugd. De gemeente stimuleert en ondersteunt initiatieven van bewoners, ouders en jongeren zelf. Wij informeren kinderen en jongeren over hun eigen gezondheid en veiligheid. Daarbij stemmen wij zo veel mogelijk af met instellingen waar kinderen veel tijd doorbrengen, zoals kinderopvang en scholen. Wij zorgen ook voor deskundigheidsbevordering bij opvang- en onderwijsprofessionals, onder andere om met ouders in gesprek te gaan over zorgwekkende signalen van en over hun kinderen. Waar nodig kunnen ouders en jeugdigen terecht bij de Jeugdteams voor hulp en ondersteuning. De preventieve inzet draagt er aan bij dat minder kinderen in een onveilige situatie opgroeien, dat minder gezinnen met een ‘ondertoezichtstelling’ te maken krijgen en dat minder kinderen uit huis worden geplaatst. Indicatoren hierover zijn opgenomen in de tabel met effectindicatoren.
Prestatie indicatoren | Nulmeting | Realisatie 2015 | Begroting 2016 | Realisatie 2016 | Streef- waarde | Bron |
Aantal themabijeenkomsten opvoedondersteuning in en rond de Centra Jong | 100 | 90 | 100 | 71 | 100 | GGD Zaanstreek-Waterland |
Activiteiten:- Integreren van Centra Jong en Jeugdteams
- Uitvoeren van de Regio-aanpak Veilig Thuis 2015-2018
- Opstellen actieplan aanpak radicalisering en polarisatie
- Zorgdragen voor opvoedondersteuning
- Zorgdragen dat de Jeugdteams jeugdhulp bieden en zo nodig gespecialiseerde hulp inschakelen
In 2016 zijn diverse activiteiten uitgevoerd die gericht zijn op preventie en een veilige basis voor ieder kind. Zo zijn er afgelopen jaar 94 themabijeenkomsten voor opvoedondersteuning gepland. Weliswaar zijn er daarvan 23 geannuleerd vanwege te weinig deelnemers, maar het aantal deelnemers per bijeenkomst was hoger en de bijeenkomsten werden door de deelnemers positief ervaren.
De JT’s bieden ondersteuning en schakelen waar nodig gespecialiseerde hulp in. In samenwerking met de gemeente worden verbeterpunten aangepakt.
Het integreren van de Centra Jong en JT’s ligt op koers.
In het kader van de uitvoering van de Regio-aanpak Veilig Thuis 2015-2018 is in 2016 door de regiogemeenten Zaanstreek-Waterland extra geïnvesteerd in het meldpunt Veilig Thuis om de wachtlijsten weg te werken.
1.2 Gezond leven
De eigen gezondheid zien de meeste Zaankanters als een groot goed. De gemeente stimuleert gezond gedrag met gezondheidsvoorlichting en preventieve voorzieningen. Als zich specifieke gezondheidsrisico’s voordoen voor de Zaanse bevolking, speelt de gemeenschappelijke gemeentelijke gezondheidsdienst (GGD) daar op in, onder andere in samenwerking met de Veiligheidsregio. Wij spannen ons ervoor in dat Sociale Wijkteams, Jeugdteams en huisartsen elkaar in de wijk over en weer weten te vinden vanuit het principe ‘één gezin, één plan, één contactpersoon’. Daarbij is ook de wijkverpleegkundige een belangrijke verbindende schakel tussen het medische en het sociale domein.De gemeente benadert gezondheid zo veel mogelijk integraal. Dat betekent dat ook vanuit andere beleidsterreinen een bijdrage wordt geleverd aan het stimuleren van gezondheid. Zo speelt bijvoorbeeld sport een belangrijke rol, omdat bewegen bijdraagt aan de fysieke gezondheid en het welbevinden van kinderen en volwassenen. Ook de rol van het onderwijs is essentieel, als het gaat om gezonde voeding, water drinken en bewegingsonderwijs.
Prestatie indicatoren | Nulmeting | Realisatie 2015 | Begroting 2016 | Realisatie 2016 | Streef- waarde | Bron |
De GGD heeft en behoudt het Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector (HKZ) certificaat voor de uitvoering van alle bij haar belegde taken | n.v.t. | n.v.t. | Ja | Ja | Ja | GGD Zaanstreek-Waterland |
Aantal wijken waar de wijkverpleegkundige nauw samenwerkt met het Sociaal Wijkteam | n.v.t. want nieuwe functie | 11 | 11 | 11 | 11 | Periodieke Rapportages Sociale Wijkteams |
Activiteiten:- Sturen op de kwaliteit in de uitvoering van de wettelijk bij de GGD belegde taken en andere wettelijk verankerde gezondheidstaken
- Intensivering van het gezondheidsbeleid
- Doorontwikkeling van het Jeugdgezondheidsbeleid, samen met de GGD, zorgverzekeraars en huisartsen, o.a. de aanpak van overgewicht bij kinderen
Vanuit Jongeren Op Gezond Gewicht (JOGG) zijn drie lokale gezondheidsnetwerken opgezet. In deze netwerken zijn (zorg)professionals, die rondom jongeren en gezinnen staan, getraind en met elkaar verbonden. Daarnaast worden initiatieven vanuit de wijk ondersteund en worden scholen gestimuleerd om het gezonde voorbeeld te geven. Landelijk is de trend dat het percentage van jongeren met overgewicht stijgt. In Zaanstad zien we dat het percentage stabiliseert, we blijven daarom inzetten op JOGG. Ook worden in het kader van MAAK.Zaanstad verbindingen gelegd tussen gezondheid en de inrichting van de wijk.
De GGD voert zowel de wettelijk bij haar belegde taken uit als diverse projecten in opdracht van de gemeente. De gemeente voert hierover regelmatig voortgangsgesprekken met de GGD en beiden ervaren de samenwerking als constructief.
In 2016 is de samenwerking tussen de wijkverpleging en de wijkteams verder geïntensiveerd. Ook zijn samen met de zorgverzekeraar gesprekken voorbereid die begin 2017 worden gehouden tussen professionals uit zowel wijkverpleging als SWT’s. Hierbij wordt gekeken of zij samen, ondanks de grenzen van de verschillende wetten en financieringsstelsels, de integrale ondersteuning aan inwoners kunnen geven die nodig is.
2 De kracht van wijkbewoners0 1 0 0
Effectindicator | Nulmeting | Realisatie 2015 | Begroting 2016 | Realisatie 2016 | Streef- waarde | Bron |
Percentage mantelzorgers dat aangeeft zwaar belast te zijn | 4% (2013) | 17% | 12% | 16% | 4% | Zaanpeiling |
Percentage Zaankanters dat aangeeft voldoende contacten met anderen te hebben buiten werk, school of eigen huishouden | 90% (2013) | 87% | 91% | 87% | 92% | Zaanpeiling |
Algemene beoordeling Sociale Wijkteams door cliënten | 3,7 uit 5,0 (2014) | n.v.t. | 4,0 uit 5,0 (2014) | n.n.b. | 4,0 uit 5,0 | Cliëntervaringsonderzoek DSP-Groep |
Algemene beoordeling Jeugdteams door cliënten | 3,6 uit 5,0 (2014) | n.v.t. | 4,0 uit 5,0 | n.n.b. | 4,0 uit 5,0 | Cliëntervaringsonderzoek DSP-Groep |
2.1 Kracht van de wijkbewoners
De inwoners van Zaanstad willen zo veel mogelijk zelfstandig thuis kunnen wonen en meedoen aan de maatschappij. De gemeente biedt ruimte aan initiatieven van inwoners en organisaties die daaraan bijdragen en zorgt daarnaast voor een aanbod van vrij toegankelijke voorzieningen. Dat aanbod is zo veel mogelijk dichtbij, in de wijk, en voor enkele terreinen zoals verslavingshulp, stedelijk georganiseerd. Wij denken mee met inwoners, jong en oud, die er behoefte aan hebben om zaken die niet lekker lopen weer op de rit te krijgen. Dat organiseren wij in de vorm van Sociale Wijkteams en Jeugdteams. Samen met de mensen of gezinnen om wie het gaat kijken zij wat hun vraag of probleem is. Daarna kijken zij wat er nodig is om de regie over het eigen leven te behouden of terug te krijgen.
Dit gebeurt op basis van een integraal keukentafelgesprek waarbij breed wordt gekeken naar problemen die een inwoner ervaart. Deze problemen worden waar mogelijk met maatwerk en door het aanspreken van de eigen kracht van een inwoner aangepakt.
Ook hebben de Sociale Wijkteams de opdracht om burgerkracht in hun wijken te ondersteunen en te versterken en in te zetten (waar mogelijk) bij het oplossen van ondersteuningsvragen van wijkbewoners. Dit doen zij bijvoorbeeld door met vrijwilligers voorzieningen in de wijk op te zetten waar inwoners zonder indicatie aan deel kunnen nemen.
Wij willen als gemeente lerend ontwikkelen en vragen ook van de professionals in onze stad om flexibiliteit en creativiteit in het samen zoeken naar oplossingen en mogelijkheden met bewoners.
Prestatie indicatoren | Nulmeting | Realisatie 2015 | Begroting 2016 | Realisatie 2016 | Streef- waarde | Bron |
Percentage respondenten met langduriger contacten met sociaal wijkteam dat aangeeft zelf verder te kunnen | 61% | n.v.t | 62% | n.n.b. | 65% | Cliëntervaringsonderzoek |
Percentage jongeren met langdurige contacten met Jeugdteam dat aangeeft zelf verder te kunnen | n.n.b | n.v.t. | 80% | n.n.b. | 80% | Cliëntervaringsonderzoek |
Percentage ouders met langduriger contacten met Jeugdteam dat aangeeft zelf verder te kunnen | 70% | n.v.t. | 75% | n.n.b. | 75% | Cliëntervaringsonderzoek |
Activiteiten:- Zorgdragen dat het aantal mantelzorgers, dat zich overbelast voelt, afneemt.
- In het kader van de Participatiewet experimenteren met activering van inwoners met een grote afstand tot de arbeidsmarkt met de Pilot Participatie. Daarnaast de inwoners waar mogelijk via participatieplaatsen naar regulier werk begeleiden.
- Actief monitoren in welke mate SWT's doorverwijzen naar specialistische ondersteuning, voor onder andere maatwerkvoorzieningen vanuit de Wmo en Schulddienstverlening. Waar nodig extra aandacht aan de kwaliteit van deze dienstverlening besteden
- Benutten, aanboren en versterken van netwerken in buurten en wijken.
- Intensiveren van de samenwerking tussen Jeugdteams en het onderwijs
- Versterken van de samenwerking tussen huisartsen met de Jeugdteams en Sociale Wijkteams
- Stimuleren dat de Sociale Wijkteams en Jeugdteams hun werkwijze door ontwikkelen en steeds beter aansluiten bij de vragen en mogelijkheden van inwoners in de wijken, onder andere door het managen van de contracten die zijn afgesloten met de SWT.
- Uitvoeren van (cliënten)ervaringsonderzoek
- Bieden van de mogelijkheid tot cliëntondersteuning, onder meer via ervaringsdeskundigen
In de doorontwikkeling van de SWT’s en JT’s is via de leerlijnen verder ingezet op de integrale werkwijze. Dit legt ook beslag op de tijd van de teams. Mede in het licht van de werkdruk is in 2016, conform een motie van de gemeenteraad, een medewerkers tevredenheidsonderzoek gedaan waarvan de resultaten binnenkort worden verwacht. De verdere doorontwikkeling is ook onderwerp van gesprek in de evaluatie van het sturingsmodel rond SWT’s en JT’s. Dat zal in de eerste helft van 2017 plaatsvinden en hierbij wordt ook de gemeenteraad betrokken.
Ook is in 2016 gewerkt aan de verdere versimpeling en vereenvoudiging van processen voor inwoners en medewerkers. Zo heeft onder andere de ’Maand van het Boerenverstand’ plaatsgevonden. Van de ongeveer 50 verbeterpunten die de wijkteams hebben aangedragen zijn er meer dan 30 gelijk in die maand opgelost, aan de overige wordt nog gewerkt.
In 2016 zijn voorbereidingen getroffen voor het cliëntervaringsonderzoek naar de dienstverlening van de SWT’s en JT’s. De rapportage over dit onderzoek verwachten we in 2017.
De mogelijkheid tot onafhankelijke cliëntondersteuning wordt aangeboden, maar de bekendheid van deze mogelijkheid kan beter. Uit het cliëntervaringsonderzoek Wmo, dat in 2016 voor het eerst is gehouden, bleek dat 28% van de ondervraagden wist dat zij gebruik konden maken van een onafhankelijke cliëntondersteuner. Dat beeld doet zich overigens ook voor bij andere gemeenten. Samen met ervaringsdeskundigen wordt gewerkt aan het vergroten van de bekendheid.
Het percentage mantelzorgers dat zich overbelast voelt, is licht gedaald ten opzichte van vorig jaar. De gemeente en de SWT’s hebben het afgelopen jaar ingezet op het herkennen, leren kennen en ondersteunen van mantelzorgers. In het ondersteuningsplan, dat een SWT of JT opstelt samen met een bewoner of gezin, wordt ook de positie en eventuele ondersteuningsbehoefte van de mantelzorgers meegenomen. Het aantal uitgegeven ‘bonnen’ in het kader van de mantelzorgwaardering is het afgelopen jaar gestegen. Dat betekent dat de SWT’s daardoor ook meer mantelzorgers in beeld hebben gekregen. Ook in het komende jaar blijven we inzetten op het terugdringen van de belasting onder mantelzorgers.
De pilot Participatie is succesvol afgerond. Sinds kort worden alle mensen die een bijstandsuitkering aanvragen uitgenodigd voor een gesprek met het SWT om over volgende stappen richting participatie te spreken.
Om de doorverwijzing naar specialistische ondersteuning te kunnen monitoren, zijn we in 2016 gestart met wijkfoto’s waarbij we onder meer de aantallen en zwaarte van de ondersteuningsvragen in beeld brengen. De analyse hiervan volgt nog en zal worden gedeeld in de contractbesprekingen met de SWT’s en JT’s.
Het percentage Zaankanters dat aangeeft voldoende contacten te hebben met anderen is stabiel gebleven, maar nog niet op het niveau van de streefwaarde. Dit is ondanks het laagdrempelige aanbod van de SWT’s en JT’s en het grotere aantal mensen dat zij weten te bereiken. Daarom blijven we onverminderd stevig inzetten op het vergroten van het bereik en het aanbieden van ondersteuning op maat. In dat kader wordt in Krommenie ook ervaring opgedaan in de proeftuin ‘Van Eenzaamheid naar Leefplezier’ door het SWT en een grote groep actieve bewoners.
De samenwerking tussen de JT’s en het onderwijs is geïntensiveerd voor wat betreft het schoolmaatschappelijk werk, dat de schakelfunctie is tussen school en JT’s. Daarnaast is een start gemaakt met de versterking van de samenwerking tussen JT’s en het primair onderwijs ten aanzien van kindermishandeling, met als doel vroegsignalering en preventie.
Het ondersteuningsaanbod ontwikkelt zich steeds meer in de gewenste richting: op maat en aansluitend bij wat de inwoners nodig hebben. In de financiële informatie bij deze jaarrekening is te zien dat de uitgaven voor specialistische ondersteuning in het kader van zowel Wmo als Jeugdwet in 2016 hoger waren dan in 2015. In 2017 kijken we hoe de uitgaven zich verder ontwikkelen, of we de onderliggende oorzaken kunnen duiden en of dit consequenties moet hebben voor de begroting in de komende jaren.
3 Gespecialiseerde hulpverlening0 2 0 0
3.1 Specialistische hulp voor wie zelfstandig/thuis woont
De gemeente zorgt ervoor dat specialistische hulp beschikbaar is, en contracteert daarvoor in regionaal verband zorgaanbieders. Dit gebeurt binnen de door de raad vastgestelde uitgangspunten zoals keuzevrijheid voor de cliënt en ruimte voor diversiteit van aanbieders: zowel grote als kleine en zowel bestaande als nieuwe. Ook kunnen mensen kiezen voor een persoonsgebonden budget als zij aan de voorwaarden voldoen. De specialistische hulp wordt ingeschakeld door het Sociaal Wijkteam of Jeugdteam als dat nodig is. Het kan gaan om verschillende vormen van ondersteuning, zoals:
• Maatwerkvoorzieningen op grond van de Wmo. Met deze ondersteuning stelt de gemeente mensen in staat langer zelfstandig te wonen en te functioneren als de algemene voorzieningen vanuit de Sociale Wijkteams daarvoor niet toereikend zijn. Het gaat om arrangementen op maat die bestaan uit elementen van bijvoorbeeld individuele begeleiding, groepsbegeleiding/dagbesteding en/of hulp in het huishouden.
• Specialistische jeugdhulp op grond van de Jeugdwet. Indien een kind hulp nodig heeft die de Jeugdteams niet kunnen bieden, zorgt het Jeugdteam dat het kind de juiste specialistische hulpverlening ontvangt. Streven is dat het kind tijdens het hulpverleningstraject zo veel mogelijk thuis kan blijven wonen. Indien dit niet mogelijk is kan ook hulpverlening met verblijf een oplossing zijn. De gemeente richt de jeugdhulpverlening zo in, dat we justitiële maatregelen zoals ondertoezichtstellingen en uithuisplaatsingen zo veel mogelijk vermijden. Het doel is de cliënt te begeleiden zodat het kind zo veel als mogelijk gewoon mee kan doen. Tevens kan op deze manier worden voorkomen dat het kind opnieuw specialistische zorg nodig heeft.
• Specialistische hulp is voor mensen met ernstige problemen die niet zelf tijdig hulp zoeken en voor wie verwaarlozing of achteruitgang dreigt. Het kan zijn dat zij anderen met hun gedrag overlast bezorgen, maar het kan ook zijn dat anderen in de omgeving zich zorgen maken. Signalen worden tijdig en zorgvuldig opgepakt, zodat de situatie weer beheersbaar wordt.
De indicatoren die de inzet van specialistische hulp in beeld brengen zijn nog in ontwikkeling. Deze worden onderdeel van de gemeentelijke monitor sociaal domein, die op dit moment wordt ontwikkeld.
Activiteiten:- Nieuwe zorg en ondersteuningsvormen beschikbaar maken, als de resultaten van de gecontracteerde partijen daar aanleiding voor geven
- Bieden van de mogelijkheid van PGB's, onder voorwaarden
- Samen met de partners in de stad zorgen voor goede randvoorwaarden waardoor er meer mogelijkheden komen voor langer thuis of zelfstandig wonen, met een goede aansluiting op intramuraal wonen wanneer dat nodig is (in samenhang met programma 4)
- Stimuleren dat zorgaanbieders in het sociaal domein werken aan zodanige verbetering van hun dienstverlening dat die beter aansluit bij de vraag van inwoners in de wijken, onder meer door het managen van de contracten met zorgaanbieders
- Onderzoeken van mogelijkheden om in de ondersteuning van jongeren continuïteit te bieden over de formele grens van 18 jaar heen
In 2016 is voor het eerst door alle gemeenten het Wmo cliëntervaringsonderzoek uitgevoerd. Hierin is het effect van de ondersteuning gemeten onder mensen met een beschikking voor specialistische ondersteuning op grond van de Wmo. Hieruit kwam onder meer dat 75% van de ondervraagden in Zaanstad met de ondersteuning beter de dingen kan doen die men wil doen. 80% Geeft aan zich beter te kunnen redden en 72% heeft een betere kwaliteit van leven door de ondersteuning. Zaanstad zit met deze resultaten in de groep van gemeenten met de hoogste scores. Het cliëntervaringsonderzoek wordt verder ontwikkeld en kan op termijn wellicht dienen als effectindicator.
In 2016 is samen met de zorgaanbieders gewerkt aan vernieuwing van de specialistische ondersteuning, waardoor de maatwerkarrangementen steeds beter aansluiten op de leefwereld van de inwoners en hun zorgbehoefte. De zorgaanbieders kijken en werken steeds integraler en komen met oplossingen die over de grenzen van hun voorheen vertrouwde aanbod gaan.
Via het project 18-/18+ is in 2016 extra aandacht besteed aan de samenwerking en overdracht tussen JT’s en SWT’s om de ondersteuning aan jongeren die de leeftijd van 18 jaar bereiken te verbeteren. Dit heeft geresulteerd in een aantal leidende principes die houvast bieden bij de werkwijze van de lokale teams. Deze zijn met de raad gedeeld via een raadsinformatiebrief.
Afgelopen jaar zijn de uitgaven voor ondersteuning in de vorm van een persoonsgebonden budget (PGB) gedaald ten opzichte van de uitgaven aan zorg in natura. Mogelijk hangt dit samen met de veranderingen in het zorgaanbod in natura, waarbij meer ondersteuning op maat mogelijk is en mensen daardoor minder behoefte hebben aan een PGB.
In het kader van de verbinding tussen wonen en zorg, en de trend van langer zelfstandig thuis wonen, is in 2016 een ‘Strategische Agenda Rond Ouder worden in Zaanstad’ opgesteld. Dit document heeft de leefwereld van ouderen zelf als vertrekpunt. Het is opgesteld samen met vertegenwoordigers van ouderenorganisaties en andere partners, zoals woningcorporaties, zorgaanbieders en zorgkantoor/zorgverzekeraar. Eén van de ambities in deze agenda is dat mensen oud moeten kunnen worden in de eigen wijk als zij dat willen. Dat betekent iets voor de zorg en ondersteuning, maar heeft ook gevolgen op andere terreinen, zoals de woningvoorraad en de fysieke inrichting van de wijk. Begin 2017 start de gezamenlijke uitwerking van de acties in de agenda en vindt onder andere een vertaling per wijk plaats. Daarbij leggen we ook verbinding met het programma MAAK.Zaanstad.
Op initiatief van de zorgverzekeraar is een nieuwe aanpak ontwikkeld voor inwoners met een ernstige psychiatrische aandoening (EPA). Hierin kunnen mensen met dergelijke aandoeningen zoveel mogelijk zelfstandig met begeleiding in de wijk wonen en wordt de begeleiding (vanuit de Wmo) en de behandeling (vanuit de zorgverzekeraar) beter op elkaar afgestemd. Bij deze aanpak spelen onder meer de SWT’s en de GGD een cruciale rol.
3.2 Specialistische hulp voor wie (tijdelijk) niet zelfstandig/thuis woont
Naast de hulpverlening waarbij mensen thuis kunnen blijven wonen, is er ook ondersteuning om mensen op te vangen die niet zelfstandig thuis kunnen wonen of dakloos zijn. Voor een deel is deze ondersteuning tijdelijk en erop gericht mensen te laten uitstromen naar een zelfstandige woning en weer zelfstandig te laten meedoen in de samenleving. Het betreft de opvang van vrouwen die slachtoffer zijn van geweld thuis en de opvang van dak- en thuislozen. Ook bestaat de mogelijkheid van zelfstandig of beschermd wonen voor die mensen voor wie een meer permanente vorm van woonbegeleiding noodzakelijk is. Ook gaat het om kinderen die onder toezicht gesteld zijn of uit huis zijn geplaatst ten gevolge van justitiële beslissingen waar de gemeente geen invloed op heeft.
De indicatoren die de inzet van specialistische hulp in beeld brengen zijn nog in ontwikkeling. Deze worden onderdeel van de gemeentelijke monitor sociaal domein, die op dit moment wordt ontwikkeld.
Activiteiten:- Uitvoeren van Toekomstvisie Beschermd Wonen en in dat kader onder meer de uitstroom naar zelfstandig wonen bevorderen, met begeleiding waar nodig
- Matchen van vraag en aanbod bij wonen en zorg voor kwetsbare groepen. Dit doen wij door onder andere met betrokken partijen zoals corporaties nieuwe afspraken te maken, de vraag bij cliënten op te halen en te sturen via contractmanagement
- Bevorderen dat minder kinderen in instellingen wonen. Daarnaast, als kinderen niet thuis kunnen blijven, bevorderen dat zij in een gezinssetting kunnen wonen
Binnen de specialistische jeugdhulp blijven we erop sturen dat minder kinderen in een instelling hoeven te wonen of verblijven, door een verschuiving van residentiële plaatsen naar ambulante jeugdhulp. Hierin werken we nauw samen met gecontracteerde jeugdhulpaanbieders.
De uitvoering van de in 2016 vastgestelde Regiovisie Kwetsbare Burgers met Multiproblematiek is in volle gang. Daarbij wordt de uitstroom van beschermd wonen naar (begeleid) zelfstandig wonen in de wijk bevorderd waar dat kan. Voor de taak beschermd wonen zijn nieuwe contracten gesloten en stemmen de aanbieders van zorg in natura hun aanbod steeds beter af op de behoefte van deze inwoners. Een punt van aandacht is hoe we om willen gaan met de mogelijkheid van een PGB voor mensen die niet zelfstandig kunnen wonen, maar een combinatie van wonen en zorg nodig hebben.
Verder is eind 2016 een verkenning gestart in samenwerking met het Sociaal Medisch Team, de SWT’s, Vangnet en de woningcorporaties naar het verbeteren van de coördinatie en afstemming rond het proces van urgentieverlening voor verschillende doelgroepen.
De raad heeft eind 2016 een motie aangenomen rondom zwerfjongeren. In de afgelopen maanden zijn hierbij maatwerk oplossingen toegepast. Daarnaast loopt een analyse van het aanbod van zowel woonruimte als zorg/begeleiding. Begin 2017 volgt hierover onder meer een beeld van de eventuele knelpunten, de mogelijkheden om die op korte dan wel langere termijn op te lossen en de (financiële) consequenties daarvan.
Effectindicator | Nulmeting | Realisatie 2015 | Begroting 2016 | Realisatie 2016 | Streef- waarde | Bron |
Aantal huishoudens met een inkomen tot 110% van het wettelijk sociale minimum | 5.562 (2014) (8%) | n.v.t. | 5.280 | n.v.t. | 5.000 | Armoedemonitor Zaanstad |
Aantal kinderen in de leeftijd tot 18 jaar dat opgroeit in de verschillende groepen die tot de minimapopulatie behoren | 3.079 kinderen (10% van alle kinderen) (2014) | n.v.t. | 2.900 | n.v.t. | 2.800 | Armoedemonitor Zaanstad |
4.1 Uitvoeren armoedebeleid
Om de armoedeopgave te realiseren, willen we waar nodig en mogelijk invloed uitoefenen op de lokale uitvoering en uitwerking van wet- en regelgeving.
In Zaanstad hebben wij in 2015, naast verkenning, onderzoek en experiment, ook de implementatie van de Participatiewet, de herijking van het minimabeleid en de actualisatie van de schulddienstverlening aangegrepen om een nieuwe Visie en strategie rond Armoede te ontwerpen. Deze Visie en strategie sluiten naadloos aan op de vier pijlers van de drie decentralisaties: eigen verantwoordelijkheid, preventie, integrale benadering en vangnet.
De nadruk ligt op het voorkomen van armoede, het activeren naar werk en gerichte ondersteuning waar nodig. Hierbij worden bestaande normen en criteria losgelaten ten behoeve van maatwerk. Hierbij wordt een waardering van maatschappelijke activiteit en een inschatting en weging van rendement meegenomen. De Visie en strategie rond Armoede zullen nog in het najaar van 2015 worden voorgelegd aan adviesraden en Raad. Het jaar 2016 staat in het teken van de organisatie en implementatie hiervan.
Het is zaak dat de Sociale wijkteams voldoende capaciteit en kwaliteit hebben om snel en zorgvuldig te kunnen werken op basis van de visie en strategie. De gemeente gaat samenwerken met alle mogelijke partners (maatschappelijk, maar ook commercieel, met het oog op schulddienstverlening) en benut zo veel mogelijk de initiatieven en netwerken rond armoedebestrijding in wijken.
Indicatoren voor het armoedebeleid worden momenteel nog ontwikkeld en zullen in de kadernota worden aangeboden.
Activiteiten:- Herijken van het bestaande minimabeleid, vanuit een oplossingsgericht perspectief en ervaringen vanuit het budget Maatwerkondersteuning.
- Vanuit het integraal perspectief onderzoeken en experimenteren rond de ontwikkeling van werk (in de breedste zin van het woord) als weg uit de armoede.
- Het borgen van de uitvoering door Sociale Wijkteams en gemeente.
- Implementatie van Visie & strategie Armoede in nauw overleg met het Rijk, het lokale bestuur en maatschappelijk veld. Motie 61 ‘Gratis Openbaar Vervoer voor minima’ en motie 64 ‘Schulddienstverlening’ worden meegenomen in deze besluitvorming.
- Verdere samenwerking met het onderwijs. Dit betreft zowel het in gesprek gaan met kinderen over hun ervaringen, als het signaleren, informeren en uitvoering geven aan ideeën van kinderen.
- Voor schuldenproblematiek het vormgeven van preventieve interventies, vroegsignalering en innovatieve werkwijzen.
In januari 2016 is de visie en strategie armoedeopgave (inclusief beleidsplan schulddienstverlening) vastgesteld. Hierin wordt onder meer ingezet op het beter aansluiten op de leefwereld van de inwoners en op laagdrempelige dienstverlening in de directe omgeving van de inwoner via de SWT’s en de JT’s.
In het uitvoeringsprogramma worden deze uitgangspunten vertaald naar concrete inspanningen en projecten.
Evaluatie van de pilot budget maatwerkondersteuning laat zien dat maatwerk en ruimte voor de professional bijdragen aan preventieve ondersteuning en besparing van maatschappelijke kosten.
In maart 2016 is in het kader van de City Deal Inclusieve Stad een samenwerkingsovereenkomst ondertekend tussen de verschillende gemeenten en ministeries. In deze samenwerking zijn met honderd casussen concrete experimenten uitgevoerd om de systeemwereld beter te laten aansluiten op de leefwereld van inwoners. De conclusies hiervan zijn in een rapport vervat.
In 2016 heeft de gemeente Zaanstad landelijk de aandacht getrokken met een vernieuwde aanpak om kinderen effectief te betrekken in de armoedeaanpak en tot innovatieve oplossingen te komen. Zo zijn samen met kinderen ‘Vragentafels’ op schoolpleinen gecreëerd en is er een unieke samenwerking met rapgroep Skere Heren om armoede onder kinderen eerder bespreekbaar te maken.
In september 2016 zijn nieuwe beleidsregels schulddienstverlening vastgesteld die als doel hebben om iedereen met schulden een gepast aanbod te kunnen geven. Verder zijn de gemeente Zaanstad en de zorgverzekeraar een samenwerkingsproject gestart rond de collectieve zorgverzekering voor minima in relatie tot schulden/preventie. Ook heeft de gemeente besloten om met ingang van 2017 het wettelijk eigen risico te herverzekeren voor mensen die deelnemen aan de collectieve zorgverzekering voor minima.